Onderzoek

Receptiegeschiedenis en onderzoeksperspectieven van de nagelaten geschriften

 

De receptie van de nagelaten geschriften van Etty Hillesum is niet onomstreden. Daarbij vallen twee punten op: een zeer verschillende beoordeling van Hillesums keuze om niet onder te duiken en onzekerheid over het Joodse karakter van haar visie. Aandachtige lezing van de volledige tekst laat echter zien dat veel van deze discussie teruggaat op een verkeerd verstaan van haar nagelaten geschriften, ten dele in de hand gewerkt door de soms wat eenzijdige selectie in ‘Het verstoorde leven’. Pogingen om van Hillesum een christelijke heilige te maken of om haar Joodse identiteit ter discussie te stellen gaan lijnrecht in tegen haar streven om een onafhankelijke geest te zijn, niet gebonden door geloof of politieke overtuiging, maar ook tegen haar uitdrukkelijke wens om als Joodse vrouw solidair te zijn met haar eigen volk.

Rede van Prof. dr. Klaas A.D. Smelik  Receptiegeschiedenis en onderzoek naar de nagelaten geschriften

Bij de opening van het EHOC in Middelburg op 1 oktober 2015

 

De dagboeken en brieven van Etty Hillesum (Middelburg 1914- Auschwitz-Birkenau 1943) nemen een bijzondere plaats in binnen de Nederlands-Joodse getuigenissen van de Sjoa. Ze bieden niet alleen een indringende sfeertekening van kamp Westerbork, maar ze weerspiegelen ook Hillesums bijzondere, helaas voortijdig afgebroken speurtocht naar het wezen van zichzelf, van de wereld en van wat zij God leerde noemen. Sinds de eerste publicatie van een bloemlezing in 1981 onder de titel ‘Het Verstoorde Leven’ zijn haar nagelaten geschriften in 17[1] talen vertaald en hebben ze wereldwijd de aandacht getrokken. Haar gedachten hebben honderdduizenden lezers geïnspireerd. Ook nieuwe generaties voelen zich door haar dagboekaantekeningen aangesproken.

Spoedig na de eerste publicatie volgde ook het eerste wetenschappelijk onderzoek naar Hillesums werk. Opvallend genoeg ging het in eerste instantie om doctoraalscripties en scripties. In die beginjaren was de belangstelling voor Etty Hillesum bij studenten, met name vrouwelijke studenten, groter dan bij gevestigde academici.

 

Verder is het tekenend dat het eerste symposium over Etty Hillesum niet in Nederland maar in Rome plaatsvond in december 1988. Dit laat zien dat in het buitenland reeds vroeg wetenschappelijk onderzoek naar Etty Hillesum op gang kwam.

Dit ging niet zonder problemen. De meeste buitenlandse onderzoekers werken vanuit een vertaling, maar bovendien kent het werk van Hillesum zoveel verschillende aspecten. Daarom zien we ook zeer verschillende invalshoeken bij het onderzoek dat is gedaan naar haar nagelaten geschriften. Ik wil in deze lezing de verschillende invalshoeken met u kort bespreken. Ik kom tot een totaal aantal van niet minder dan vijftien!

[1] Inmiddels zijn er van het Verstoorde Leven 18 vertalingen verschenen.

 

 Laten wij beginnen met de integrale editie van Hillesums nagelaten geschriften, die in 1986 verscheen met als titel Etty en waarvan in 2012 de zesde, herziene druk verscheen onder een nieuwe titel: Het Werk. Voor het maken van de integrale editie was heel wat onderzoek nodig. In het team dat ik mocht leiden en dat uit enthousiaste pas afgestudeerde onderzoekers bestond, hebben twee neerlandici Gideon Lodders en Rob Tempelaars zich op de moeilijk leesbare tekst gestort en die tekstkritisch uitgegeven, waarbij belangrijke correcties op de transcriptie in de eerdere uitgaven werden gemaakt. Zij werden ondersteund door de germaniste Beate Giebner voor de vele passages in het Duits en de slaviste Duke Meijman voor het Russisch.

 

Naast het tekstkritische onderzoek was er het onderzoek dat zou uitmonden in de honderd bladzijden annotaties bij de tekst, die in de integrale editie zijn opgenomen. Daartoe dienden allereerst van alle aanhalingen in de dagboeken de vindplaats te worden teruggevonden en dit was lang niet altijd eenvoudig, maar dankzij de inzet van het gehele team zijn verreweg de meeste citaten opgespoord. De historische omstandigheden, met name de maatregelen van de bezetter tegen de Nederlandse Joden, moesten in kaart worden gebracht, een taak die Wally de Lang op zich nam. Het belangrijkste was echter meer te weten te komen over Etty Hillesum zelf en de talrijke personen die in haar geschriften worden genoemd. Vrij veel iedereen hebben wij kunnen traceren. Dit was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van de vele mensen die voor het onderzoek zijn geïnterviewd en die bereid waren vaak emotionele herinneringen aan onze medewerker Jan-Willem Regenhardt toe te vertrouwen. Ook belangrijke documenten en foto’s konden zo worden opgespoord.

 

Het onderzoek in verband met de integrale editie kende aldus een historische, een biografische en een bibliografische invalshoek. Ander type onderzoek paste niet bij de opzet van deze uitgave. Wij wilden een betrouwbaar hulpmiddel bieden voor anderen om daarop hun onderzoek te kunnen baseren. Daarom is het zo belangrijk dat de integrale editie ook in Engelse, Franse en Italiaanse vertaling is uitgekomen, zodat ook onderzoekers die geen Nederlands beheersen, kennis kunnen nemen van Etty Hillesums volledige werk en de bijbehorende annotaties. Een Duitse vertaling zal waarschijnlijk in 2016 verschijnen. Bovendien heeft het Etty Hillesum Onderzoekscentrum in 2014 een tweetalige editie uitgebracht, waar tegenover de originele tekst een Engelse vertaling is opgenomen plus een notenapparaat in het Engels. Op deze wijze wordt het voor anderstalige onderzoekers veel gemakkelijker om vanuit het Engels de desbetreffende passage in het origineel terug te vinden.

 

Sinds de publicatie van de integrale editie in 1986 is het historische onderzoek naar Etty Hillesum in de context van haar tijd doorgegaan. Een bijzonder onderdeel hiervan, dat nog meer zou kunnen worden uitgewerkt, is een cultuurhistorische benadering. De aanzet hiertoe werd gegeven door Els Lagrou in een niet gepubliceerde Leuvense licentiaatsverhandeling. Zij schildert daarin het bijzondere culturele milieu, waarbinnen Etty Hillesum leefde in de beginjaren van de oorlog. In dit kader zou ook aandacht moeten worden besteed aan de invloed van de klassieke muziek op Etty Hillesum.

Ook het biografisch onderzoek is voortgezet en tevens uitgebreid naar de andere leden van de familie Hillesum, in het bijzonder naar haar vader Levie, later Louis Hillesum en naar haar broer Mischa. Ook naar de vriendenkring van Etty Hillesum is nader onderzoek gedaan, waarbij Alexandra Nagel zeer opmerkelijke resultaten heeft behaald.

 

Het bibliografische onderzoek, dat een belangrijk onderdeel was van de voorbereiding van de annotaties in de integrale editie, heeft een nieuwe dimensie gekregen door onderzoek naar de manier waarop Etty Hillesum teksten las. In een enkel geval kunnen ook de omstandigheden waarbinnen zij een boek las, uit de dagboeken worden gereconstrueerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om haar lectuur van André Suarez’ boek over Dostojevski in kaart te brengen en de invloed die het had op haar persoonlijk leven, vast te stellen. Er zijn echter meer invalshoeken in het onderzoek naar Etty Hillesum.

De feministische invalshoek leidde ook tot inspirerend onderzoek. De onafhankelijke positie van Etty Hillesum, haar geestelijke ontwikkeling en haar schrijverschap zijn interessante onderzoeksobjecten gebleken binnen het kader van vrouwenstudies. De Frans-Joodse feministische schrijfster Hélène Cixous was één van de eersten die Hillesums belang als schrijfster realiseerde. Cixous’ invloed is duidelijk merkbaar in de dissertatie, in Utrecht verdedigd door Denise de Costa in 1996, met als titel: ‘Anne Frank en Etty Hillesum: Spiritualiteit, schrijverschap, seksualiteit’. Het gaat hier om een vergelijkende studie en dit is een methodiek die wij bij het onderzoek naar Etty Hillesum vaker zien toegepast. Ik denk bijvoorbeeld aan het essay van de Leidse hoogleraar klassieke talen Piet Schrijvers over de overeenkomsten tussen Seneca en Etty Hillesum. Hoewel Hillesum nergens in haar nagelaten geschriften Seneca citeert, geeft de vergelijking inzicht in haar werk en ook in haar aantrekkingskracht als schrijver.

 

Wij moeten, als het om vergelijkende studies gaat, een onderscheid maken tussen twee typen vergelijking. Men kan Etty Hillesum met verwante zielen vergelijken, bijvoorbeeld met Sophie Scholl of Dorothee Sölle. Of men kan proberen de invloed van een auteur op Etty Hillesum na te gaan, die zij citeert, bijvoorbeeld Rainer Maria Rilke of Carl Gustav Jung. Uit de dagboeken en brieven blijkt duidelijk dat Etty Hillesum invloeden van heel verschillende kanten heeft ondergaan en die op haar eigen manier heeft verwerkt. Elk van deze beïnvloedingen kan met vrucht worden onderzocht.

Het vergelijken van Etty Hillesum met mensen die op vergelijkbare omstandigheden hebben gereageerd of die vergelijkbare ideeën hebben ontwikkeld, maar niet in haar nagelaten geschriften voorkomen, kan zeer vruchtbaar zijn om Hillesum beter te verstaan. Ik noemde reeds Sophie Scholl en Dorothee Sölle, maar inmiddels zijn er veel meer studies verschenen met een vergelijking tussen Etty Hillesum en een verwante ziel. Het zal duidelijk zijn dat langs deze lijn nog meer onderzoek kan worden verricht door zich te richten op andere auteurs en denkers.

 

De literaire invalshoek leidde tot onderzoek naar het genre waarvan Etty Hillesum gebruik heeft gemaakt: dagboeken en brieven. Deze keuze van Hillesum was noodgedwongen: zij had de hoop na de oorlog als schrijfster aan het werk te gaan en ware zij in leven gebleven, dan had zij zeker ook andere genres beproefd. In verschillende passages in de dagboeken zegt zij een roman te willen schrijven of een kroniek van de tijd waarin zij leefde. Zij beschouwde haar dagboeken als werkschriften om later te gebruiken voor een roman of een novelle. Dat latere leven is haar echter ontnomen door het nationaalsocialisme, een levensovertuiging die in alles het tegendeel was van de hare. Let wel: die toekomst is voor haar afgesloten, niet omdat zij een andere politieke overtuiging had, maar omdat zij Joods was.

 

Dit brengt ons bij een andere invalshoek: die van de Holocaust en Joodse studies. De Amerikaanse specialiste Rachel Brenner was één van de eersten die Hillesums nagelaten geschriften vanuit dit perspectief benaderde. Zij onderscheidt twee fasen in Hillesums houding tegenover de vervolging van haar volk, het ‘Massenschicksal’ zoals Etty het zelf noemde. Niet iedereen heeft Etty Hillesum in dit opzicht echter zo goed begrepen als Rachel Brenner. Sommigen hebben kritiek op haar keuze om niet onder te duiken en men twijfelt ook aan haar Joodse identiteit. Exponent van deze negatieve visie was in Nederland Henriëtte Boas. Zij legde de nadruk op het onjoodse karakter van Hillesums nagelaten geschriften en de populariteit ervan in niet-Joods, met name christelijk milieu. Vanuit zo’n visie levert deze invalshoek weinig op, omdat aanpassing aan de heersende cultuur nu juist het wezenskenmerk is van de groep Joden tot wie Etty Hillesum behoorde. Ik bedoel: de geassimileerde Europese Joden in de periode vóór de Tweede Wereldoorlog. Daarom is het interessanter om te onderzoeken wat deze geassimileerde Joden van hun Joodse achtergrond bewust of onbewust hadden behouden. Dit is geen eenvoudig onderzoek, omdat het moeilijk is vast te stellen wat nu specifiek Joods is in culturele zin. In dit opzicht heeft de reeds genoemde Piet Schrijvers belangrijk werk gedaan in een bijdrage over het Joodse karakter van Etty Hillesum en haar geschriften. Zijn conclusie is dat Etty Hillesum Joodser was dan zij misschien zelf besefte.

 

“Why is Etty Hillesum a Great Thinker?” was de vraag die de Portugese filosofe Maria Filomena Molder stelde tijdens haar lezing voor het Eerste Internationale Etty Hillesum Congres in Gent in 2008. Deze vraag brengt ons op weer een andere invalshoek, de filosofische. De Italiaanse onderzoeker Fulvio Manara heeft een helder ontwerp gegeven hoe wij Etty Hillesum als filosoof moeten benaderen, en Meins Coetsier heeft haar als specifiek Joodse wijsgeer gedefinieerd door haar ideeën te vergelijken met die van Martin Buber en Emmanuel Levinas. In het verlengde hiervan zien wij dat Etty Hillesums levensbeschouwing sterk ethisch bepaald was. Zij was ervan overtuigd dat zij een boodschap voor de wereld had: mensen moeten de haat in zichzelf uitroeien en de ander benaderen als Gods evenbeeld, ook de vijand. Gezien de historische context een nogal opmerkelijke levensovertuiging, maar nog steeds zeer waardevol voor onze eigen tijd.

 

Een vrij nieuwe invalshoek is de pedagogische, zowel theoretisch als praktisch. Het in contact brengen van schoolkinderen met de ideeën van Etty Hillesum, zoals door het Etty Hillesum Centrum in Deventer gebeurt, blijkt goed te werken, maar op methodologisch vlak kan hier nog verder onderzoek worden gedaan.

De politieke benadering van Etty Hillesum sluit eigenlijk meer aan bij haar stellingname van vóór de oorlog dan bij de geest waar vanuit de dagboeken zijn geschreven. Typerend is bijvoorbeeld de voordracht die Werner Stertzenbach gaf in het kader van een lezingencyclus, in 1993 georganiseerd in Deventer. Tegen het einde van zijn lezing roept hij zijn gehoor op: ‘Ik geloof, geachte aanwezigen, dat wij de herinnering aan een zo waardevol iemand, een zo begaafd denker recht kunnen doen, als wij ons hier en nu inzetten voor de mensenrechten, en ons met alles wat ons ten dienste staat en met al onze krachten verzetten tegen onrecht, onderdrukking en oorlog’. Van haar godsdienstige instelling wil hij echter niets weten: in een fictieve dialoog met Etty Hillesum stelt hij de prangende vraag: ‘Is het niet zo, dat in de geschiedenis van de mensheid een noodlottige rol gespeeld is door religie en godsgeloof?’

 

Om Hillesums dagboeken vanuit een religieuze, of zo u wilt theologische invalshoek te benaderen kan echter wel degelijk interessante resultaten opleveren. In haar eigen invulling van het begrip religie en in haar eigen godsbeeld was Etty Hillesum haar tijd duidelijk vooruit. Ook haar onbevangen houding tegenover de verschillende godsdiensten is in dit verband te noemen en de manier waarop zij de Jodenvervolging religieus heeft verwerkt, terwijl die vervolging nog in volle gang was. De vele publicaties over Hillesums mystiek en geloof, vooral in Frankrijk en Italië, onderstrepen dat dit een belangrijke invalshoek is binnen de Etty Hillesum studies. Hierbij moet wel worden aangetekend dat sommige auteurs de neiging vertonen om Etty Hillesum in hun eigen religie of wereldbeschouwing in te lijven. Het gaat om een vrij veelvuldig voorkomend verschijnsel, dat kritisch is belicht door met name Ria van den Brandt en Gerrit Van Oord.

Dit brengt ons op het onderzoek naar de receptie van haar geschriften. Uit dit onderzoek blijkt dat er een nauwe samenhang is tussen de receptie van de dagboeken en brieven, en de nationale cultuur van de lezers. Het maakt duidelijk een verschil of haar geschriften worden gelezen door een Japans of door een Italiaans lezerspubliek – om slechts twee voorbeelden te geven. Daarbij kan worden vastgesteld dat een te persoonlijke benadering, die vaak hetzij tot verheerlijking hetzij tot verkettering leidt, weinig zoden aan de dijk zet. Hillesums literaire nalatenschap heeft een waarde op zich en de vraag of wij het met haar ideeën eens zijn of niet, heeft geen wetenschappelijke betekenis.

 

Ten slotte noem ik de psychologische invalshoek, een onderwerp waarmee met name de Nederlandse psycholoog J. Bendien en de Italiaanse psychoanalytica Nadia Neri zich hebben beziggehouden.  Vooral het begin van de dagboeken vormen een uniek verslag van een zeer eigensoortige, maar tegelijk succesvolle therapie door Julius Spier met alle bijbehorende verschijnselen als overdracht en tegenoverdracht. Door de belangstelling voor Etty Hillesum is er ook interesse gekomen voor Julius Spier en zijn psychochirologie. In dit verband is het onderzoek door Alexandra Nagel te noemen, die materiaal heeft verzameld om te komen tot een positievere benadering van Spier als psychotherapeut.

 

Buiten de strikt academische context zien wij de invloed van Hillesums geschriften op kunstenaars: schilderijen, grafiek, beeldhouwwerken, muzikale composities, poëzie en met name toneelvoorstellingen met Etty Hillesum als onderwerp. Ik heb een keer op verzoek een lijst opgesteld van meer dan twintig toneelstukken over Etty Hillesum opgevoerd in Nederland, België, Frankrijk, Italië, Engeland, Israël en de Verenigde Staten, maar die lijst is alweer achterhaald.

Laten wij echter niet de persoonlijke speurtocht vergeten van mensen op zoek naar de boodschap van Etty Hillesum buiten een strikt wetenschappelijk kader. Voor een aantal lezers bleek de kennismaking met Hillesums nagelaten geschriften een zeer belangrijke gebeurtenis in hun leven. Voor hen is Etty Hillesum een leidsvrouwe geworden en zij lezen de dagboeken niet uit wetenschappelijke belangstelling, maar omdat ze richting geven aan hun eigen leven. Het is een manier van tekstonderzoek die heel dicht staat bij de manier waarop Etty Hillesum zelf las, waarover zij het volgende schreef:

 

‘Langzaam maar zeker zuig ik het in me op, de laatste maanden, de man en zijn werk en zijn leven: Rilke. En dit is misschien de enige goede manier om je met literatuur, studie, mensen of wat dan ook bezig te houden: je vol te zuigen, heel langzaam dat onder in je te laten groeien, tot het ergens een stuk van jezelf wordt’.